Wel of geen overgang onderneming?
Bij de overgang van een onderneming blijven de arbeidsovereenkomsten van het in de onderneming werkzame personeel in stand. Voor de overgang van een onderneming is nodig dat er een economische eenheid die haar identiteit behoudt wordt overgedragen. Een economische eenheid is in dit verband een geheel van georganiseerde middelen dat is bestemd om activiteiten te verrichten.
De regeling is bedoeld ter bescherming van de werknemers bij overdracht van hun onderneming. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie EU moet het begrip overdracht krachtens overeenkomst zo ruim worden uitgelegd dat het ontbreken van een contractuele band tussen een vervreemder en een verkrijger niet doorslaggevend is voor beantwoording van de vraag of er een overgang van een onderneming is. Beslissend is of de identiteit van het bedrijf bewaard blijft. Daartoe moet onderzocht worden of de exploitatie van het bedrijf door de nieuwe ondernemer wordt voortgezet of hervat met dezelfde of soortgelijke bedrijfsmiddelen. Er moet rekening worden gehouden met allerlei omstandigheden, zoals de aard van de onderneming, het al dan niet overdragen van materiële activa zoals gebouwen en roerende zaken, de waarde van de immateriële activa, het al dan niet overnemen van het personeel, het al dan niet overdragen van de klantenkring, de mate waarin de activiteiten zijn gelijk gebleven en de duur van een eventuele onderbreking van de activiteiten.
Iemand was in dienst bij een tuincentrum als verkoopster van dierbenodigdheden. Nadat het tuincentrum failliet ging, startte de buurman met de verkoop van dierbenodigdheden.
De buurman had een winkel in hengelsportartikelen en was een broer van de verhuurder van het pand waarin het tuincentrum voorheen was gevestigd. De verkoop van dierbenodigdheden werd al snel beëindigd. De werkneemster was inmiddels arbeidsongeschikt geraakt. Na nieuwbouw op de plaats waar het tuincentrum destijds was gevestigd begon de eigenaar van het pand een winkel binnen een franchiseformule. In deze winkel werden tuinartikelen en dierbenodigdheden verkocht. Hoewel een direct verband ontbrak, claimde de werkneemster dat er zich een overgang van een onderneming had voorgedaan. Op grond daarvan had zij recht op doorbetaling van salaris.
Volgens Hof Amsterdam was geen sprake van de overgang van een onderneming. Er waren geen voorraden overgenomen en de nieuwe winkel werd in een ander pand geëxploiteerd met een andere winkelinrichting. Toch vond de Hoge Raad dat het hof zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd. Het hof liet in het midden of de verkoop van dierbenodigdheden een economische eenheid was. De Hoge Raad ging daarvan veronderstellenderwijs uit. Het enkele feit dat er geen overdracht van activa heeft plaatsgevonden, betekent niet dat geen sprake is van de overgang van een onderneming. Mogelijk is de identiteit van de onderneming behouden gebleven. Volgens de Hoge Raad had het hof rekening moeten houden met de omstandigheid dat de huidige winkel ligt op het perceel naast het perceel waarop de winkel in hengelsportartikelen wordt gedreven en op het perceel waarop destijds het tuincentrum werd gedreven. Uit het arrest van het hof blijkt niet dat het hof daarmee rekening heeft gehouden in zijn oordeelsvorming. Hof Den Haag moet nu onderzoeken of de identiteit van de onderneming behouden is gebleven.