Verkoopkosten dochter uit fiscale eenheid
De Wet op de Vennootschapsbelasting bevat een bepaling waarin staat dat de kosten van verkoop van een deelneming niet aftrekbaar zijn van de winst. Volgens de Hoge Raad is deze wetsbepaling bedoeld om de verkoopkosten van een belang, waarop de deelnemingsvrijstelling van toepassing kan zijn, van aftrek uit te sluiten.
Het Besluit fiscale eenheid 2003 bepaalt dat, als een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting wordt verbroken door de verkoop van aandelen in een dochtermaatschappij, de verkoop wordt geacht plaats te vinden na het verbreken van de fiscale eenheid met de dochtermaatschappij. Door deze bepaling is bij verkoop van een dochtermaatschappij het regime van de deelnemingsvrijstelling van toepassing. Gevolg daarvan is dat verkoopkosten die betrekking hebben op een dochtermaatschappij die deel uitmaakte van een fiscale eenheid, niet in aanmerking komen voor aftrek van de winst bij de moedermaatschappij. Het moment waarop de kosten zijn gemaakt doet volgens de Hoge Raad niet ter zake, omdat het karakter van de kosten niet anders wordt.