Teruggave dividendbelasting aan buitenlandse vennootschap

Dividend dat wordt uitgekeerd aan een vennootschap, die in een andere lidstaat van de Europese Unie is gevestigd, mag fiscaal niet anders worden behandeld dan dividend dat wordt uitgekeerd aan een vennootschap, die in dezelfde lidstaat als de uitkerende vennootschap is gevestigd. Het verbod op een dergelijke ongelijke behandeling geldt ook voor de behandeling met betrekking tot de inhouding en teruggaaf van dividendbelasting.

 

Een in Spanje gevestigde vennootschap die in Spanje was onderworpen aan de heffing van belasting over de winst, heeft volgens de Hoge Raad op grond van het Europese recht gelijke aanspraak op teruggaaf van dividendbelasting die was ingehouden op uitkeringen door een in Nederland gevestigde vennootschap. Het belang in de Nederlandse vennootschap vormde een deelneming en moest gelijk behandeld worden als een aan een Nederlandse vennootschap uitgekeerd deelnemingsdividend. De Spaanse vennootschap had binnen drie jaar na afloop van de jaren waarin dividenden waren uitgekeerd aan de inspecteur gevraagd om teruggaaf van de geheven dividendbelasting. Een in Nederland gevestigde vennootschap zou binnen die termijn recht hebben op teruggaaf van geheven dividendbelasting door middel van verrekening met de vennootschapsbelasting en op vergoeding van heffingsrente over de teruggaaf. Voor de Spaanse vennootschap gold daarom hetzelfde. De uitspraak van Hof Den Bosch, waartegen de staatssecretaris beroep in cassatie had ingesteld, was juist.

Dit is wellicht ook interessant voor u...