Tarieven en heffingskortingen

Tarieven box 1

Inkomen van tot  Jonger dan AOW-leeftijd AOW-gerechtigd
 € 0  € 19.982 36,55% 18,65%
 € 19.982  € 33.791 40,8% 22,9%
 € 33.791  € 67.072 40,8% 40,8%
 € 67.072 52% 52%

Voor mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt geldt in de eerste twee schijven een lager tarief omdat zij geen AOW-premie hoeven te betalen.

Tarief box 2
Het tarief in box 2 bedraagt 25%.

Tarief box 3
Het belastingtarief in box 3 bedraagt 30% over een fictief rendement. Dat fictieve rendement wordt berekend over het vermogen in box 3 verminderd met de vrijstelling van € 25.000 per persoon. Met ingang van 2017 zijn er drie rendementsschijven. Voor de eerste schijf tot een bedrag van € 100.000 geldt een fictief rendement van 2,87%. Voor de tweede schijf van € 100.000 tot € 1.000.000 geldt een fictief rendement van 4,6%. Voor het rendement boven een vermogen in box 3 van € 1.000.000 geldt een fictief rendement van 5,39%.

Heffingskortingen
De algemene heffingskorting bedraagt maximaal € 2.254. Vanaf een inkomen van € 19.982 daalt de algemene heffingskorting tot nihil  bij een inkomen van € 67.068. Voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt bedraagt de algemene heffingskorting maximaal € 1.151.

De arbeidskorting bedraagt maximaal € 3.223. Vanaf een inkomen van € 32.444 daalt de arbeidskorting tot nihil bij een inkomen van € 121.972.
De werkbonus bedraagt maximaal € 1.119. De minimale leeftijd voor de werkbonus is verhoogd van 62 naar 63 jaar.

De inkomensafhankelijke combinatiekorting bedraagt minimaal € 1.043. Vanaf een arbeidsinkomen van € 4.895 loopt deze korting op tot maximaal € 2.778 bij een inkomen van € 33.065. Voor mensen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt bedraagt deze heffingskorting maximaal € 1.419.

De levensloopverlofkorting is van toepassing bij opnamen uit het levenslooptegoed en bedraagt maximaal € 210 voor ieder jaar waarin bedragen zijn gestort in de levensloopregeling.

De jonggehandicaptenkorting bedraagt € 722.

De ouderenkorting bedraagt € 1.292 tot een inkomen van € 36.057. Daarboven bedraagt de ouderenkorting € 71.

Tarieven en heffingskortingen

De heffingskortingen zijn een geliefd instrument om inkomenspolitiek te bedrijven. Volgend jaar worden ouderen tegemoet gekomen door een verhoging van de ouderenkorting voor lagere inkomens. Werkende mensen profiteren van een vertraagde afbouw van de arbeidskorting en een verhoging van het maximum bedrag.

Algemene heffingskorting
Het maximum van de algemene heffingskorting voor mensen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt gaat iets omhoog, namelijk van € 2.242 in 2016 naar € 2.254 in 2017. Voor mensen die ouder zijn dan de AOW-leeftijd bedraagt het maximum in 2016 € 1.145 en in 2017 € 1.151. De inkomensafhankelijke verlaging van de algemene heffingskorting verloopt in 2017 iets langzamer dan in 2016.

Ouderenkorting
De ouderenkorting voor lagere inkomens gaat omhoog van € 1.187 in 2016 naar € 1.292 in 2017. Voor hogere inkomens wijzigt de ouderenkorting vrijwel niet. Dat geldt ook voor de alleenstaande ouderenkorting.

Arbeidskorting
De aanpassingen in de arbeidskorting hebben tot gevolg dat meer mensen per saldo recht hebben op een iets hogere arbeidskorting in 2017. Het maximum van de arbeidskorting wordt verhoogd van € 3.103 in 2016 naar € 3.223 in 2017, het tempo waarmee de arbeidskorting wordt verminderd gaat omlaag en het inkomenstraject waarvoor de arbeidskorting geldt wordt verlengd. De eerdere start van de afbouw van arbeidskorting compenseert dit effect enigszins. In 2017 begint de daling van de arbeidskorting bij een inkomen van € 32.444. In 2016 is dat bij een inkomen van € 34.015.

Schijflengte
De derde schijf van de loon- en inkomstenbelasting loopt in 2016 tot een inkomen van € 66.421. Dat wordt in 2017 een bedrag van € 67.072. De tarieven van de eerste schijven in de loon- en inkomstenbelasting gaan iets omhoog.

Dit is wellicht ook interessant voor u...