Ontslag op staande voet voor directeur
Een directeur en zijn echtgenote werkten in dienstbetrekking voor hetzelfde bedrijf. In de arbeidsovereenkomst van de directeur was uitdrukkelijk bepaald dat het hem zonder toestemming van de werkgever niet was toegestaan elders werkzaam te zijn of zaken voor eigen rekening te doen. De directeur en zijn echtgenote richtten een BV op die met een klant van het bedrijf een joint venture aanging. De joint venture trad in concurrentie met het bedrijf. Vanwege de ontstane belangenverstrengeling werden de directeur en zijn echtgenote op staande voet ontslagen door het bedrijf. De directeur en zijn echtgenote bestreden het ontslag in kort geding.
De kantonrechter oordeelde dat de directeur terecht op staande voet was ontslagen. Met name de overtreding van de bepaling in de arbeidsovereenkomst werd de directeur zwaar aangerekend. Ten aanzien van de echtgenote oordeelde de kantonrechter anders. Wanneer een werknemer zijn werkgever concurrentie aandoet is dat in strijd met goed werknemerschap. De sanctie die daarop staat hangt af van de mate waarin concurrerende activiteiten plaatsvinden. Alleen rechtstreeks confronterende concurrentie levert volgens de kantonrechter doorgaans een dringende reden voor ontslag op. In andere gevallen levert de concurrentie wel een reden op voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar niet op staande voet. In deze procedure had de werkgever niet duidelijk gemaakt in welke mate de echtgenote zich schuldig had gemaakt aan concurrentie. De echtgenote had terecht doorbetaling van haar loon gevorderd, inclusief wettelijke rente en verhoging. Gelet op de omstandigheden matigde de kantonrechter de wettelijke verhoging.