BTW-correctie privégebruik pand

Het gebruik van zakelijke goederen voor privédoeleinden van een ondernemer wordt voor de heffing van de omzetbelasting gelijkgesteld met een dienst onder bezwarende titel. De omzetbelasting over deze diensten moet worden verwerkt in de aangifte over het laatste tijdvak van een kalenderjaar. De vergoeding die als grondslag voor de berekening van omzetbelasting over het privégebruik wordt genomen, is volgens de wet het totaal van de door de ondernemer gemaakte uitgaven. Wanneer het gaat om het privégebruik van een onroerende zaak worden in de eerste tien kalenderjaren van het privégebruik de uitgaven gesteld op 10% van de aanschafkosten.

Een ondernemer koos ervoor om een pand dat hij zowel zakelijk als privé wilde gebruiken tot zijn ondernemingsvermogen te rekenen. Het pand werd voor 17,5% zakelijk en voor 82,5% privé gebruikt. Het pand werd in augustus 2009 in gebruik genomen. In verband met het privégebruik van het pand had de ondernemer 10% van 82,5% van de totale voordruk moeten aangeven. In plaats daarvan paste de ondernemer een tijdsevenredige vermindering toe op dit bedrag in zijn aangifte over het laatste kwartaal van 2009. De Belastingdienst legde voor het verschil een naheffingsaanslag op. Volgens de ondernemer was het niet toestaan van een tijdsevenredige toerekening naar het aantal maanden van privégebruik in strijd met de Europese btw-richtlijn.

De Hoge Raad is van oordeel dat volgens de btw-richtlijn 2006 moet worden uitgegaan van het toerekenen van kosten aan het feitelijke privégebruik. De toelichting op de Nederlandse regeling lijkt erop te duiden dat aan elk kalenderjaar waarin privégebruik plaatsvindt 10% van de gemaakte uitgaven moet worden toegerekend, ongeacht de duur van het gebruik in dat kalenderjaar. Dat is in strijd met de bepalingen van de btw-richtlijn. De Hoge Raad heeft de naheffingsaanslag daarom verminderd.

Dit is wellicht ook interessant voor u...