Twee aangrenzende huizen vormden samen eigen woning
Een eigen woning in fiscale zin is het gebouw dat aan iemand op grond van eigendom anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat. Uit de tekst van de wetsbepaling volgt dat slechts één zelfstandig gebouw een eigen woning kan vormen, met andere woorden, twee zelfstandige gebouwen vormen niet samen een eigen woning.
De eigenaar van twee aangrenzende woningen die onderling waren verbonden, wilde beide woningen als zijn eigen woning aanmerken. De rechtbank ging uit van twee zelfstandige onroerende zaken die ieder afzonderlijk een gebouw waren. Alleen de oorspronkelijke woning gold als eigen woning in de optiek van de rechtbank. De eigenaar voerde in hoger beroep aan dat na verbouwing sprake was van één zelfstandig gebouw, waarin hij met zijn huishouden woonde. Tot de personen die tot zijn huishouden behoren rekende het hof ook andere personen met wie iemand in gezinsverband leeft door hen in zijn woning op te nemen. In dit geval betrof het de schoonmoeder van de eigenaar, die in een deel van de aangekochte woning verbleef. Het hof vond aannemelijk dat zij tot het huishouden behoorde, ook al deelde zij in de kosten van het huishouden. Door de verbouwing en het gebruik na de verbouwing was sprake van één gebouw dat kon worden aangemerkt als een eigen woning.