Sociaal akkoord met werkgevers en werknemers
Het kabinet heeft onlangs met werkgevers- en werknemersorganisaties een sociaal akkoord gesloten. Dat akkoord heeft ondermeer betrekking op aanpassingen van de WW, het ontslagrecht en de deelname aan de arbeidsmarkt van mensen met een arbeidshandicap.
De hervormingen van het stelsel voor mensen met een arbeidsbeperking gaan in 2015 in. De aanpassingen van de WW en het ontslagrecht worden uitgesteld tot 2016. Onderdeel van het sociaal akkoord is dat het aanvullende pakket van bezuinigingsmaatregelen voor 2014 voorlopig aan de kant is geschoven. Afhankelijk van de ontwikkelingen in de economie komt dit pakket op een later moment weer ter tafel.
Een goed functionerende arbeidsmarkt is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever, werknemers en overheid. De inzet is dat de werkzekerheid toeneemt.
De arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking moet worden verbeterd door zogenaamde werkbedrijven, die de sociale partners met gemeenten gaan opzetten. De werkbedrijven zorgen voor de plaatsing van mensen met een arbeidsbeperking. De werkbedrijven krijgen een commerciële inslag. De werkgevers zorgen voor extra banen voor die mensen met een arbeidsbeperking, die bij een reguliere werkgever kunnen werken. Het gaat om 2.500 extra banen in 2014, 5.000 extra banen in 2015, oplopend tot 10.000 extra banen per jaar in 2020. De overheid stelt zich garant voor 2.500 extra banen per jaar vanaf 2014 tot een maximum van 25.000 banen.
Bij dreigend ontslag moeten mensen naar ander werk worden begeleid. Het beroep op de WW moet zoveel mogelijk worden beperkt. Het publiek gefinancierde deel van de WW wordt beperkt tot 24 maanden. Via cao’s komt er een privaat gefinancierd deel voor de resterende duur van 14 maanden. De WW blijft inkomensgerelateerd.
Onderdeel van de herziening van het ontslagrecht is de introductie van een zogenaamde transitievergoeding. Dat is de vergoeding die de werkgever moet betalen bij het beëindigen van dienstverbanden die in totaal twee jaar of langer geduurd hebben. De vergoeding is een derde maandsalaris per dienstjaar gedurende de eerste 10 jaren en een half maandsalaris voor de volgende dienstjaren. De vergoeding kent een maximum van € 75.000 of een jaarsalaris als dat hoger is. Voor 50-plussers komt er een overgangsregime tot 2020. Voor deze groep geldt vanaf het tiende dienstjaar een vergoeding van 1 maand, als deze dienstjaren na de 50e verjaardag liggen. Er geldt een uitzondering op de overgangsregeling voor bedrijven met minder dan 25 werknemers.
De IOW blijft in tot 2020 bestaan voor werknemers die werkloos worden wanneer zij 60 jaar of ouder zijn. De IOAW wordt geleidelijk afgebouwd waardoor alleen werknemers die geboren zijn voor 1 januari 1965 nog gebruik kunnen maken van deze regeling.
Vanaf 1 januari 2015 zal het arbeidsrecht worden aangepast om de positie van flexwerkers te verbeteren. De zogenaamde ketenbepaling voor tijdelijke contracten krijgt een maximum van 3 contracten in 2 jaar met een tussenpoos van 6 maanden. Dat houdt in dat er sneller een vast contract moet worden gegeven. Bij cao kan worden afgeweken van de ketenbepaling als dat door de aard van het werk noodzakelijk is. Voor tijdelijke contracten van maximaal 6 maanden vervalt de proeftijd. Ook de mogelijkheid van het opnemen van een concurrentiebeding in een tijdelijk contract vervalt.
De arbeidsverledeneis, die in 2014 in de Ziektewet zou worden ingevoerd, gaat niet door.