150 km-grens in 30%-regeling niet discriminerend volgens AG
De advocaat-generaal (AG) bij de Hoge Raad is van mening dat de 150 km-grens in de 30%-regeling geen verboden discriminatie oplevert. Door de 150 km-grens is de 30%-regeling met ingang van 2012 niet meer van toepassing op uit het buitenland afkomstige werknemers die in een periode van 24 maanden voor hun tewerkstelling in Nederland op minder dan 150 km van de Nederlandse grens woonden. De 30%-regeling is een bewijsregel voor de bepaling van de extra kosten die tijdelijk verblijf, buiten het land van herkomst in verband met de vervulling van een dienstbetrekking, meebrengt. Deze extra kosten kunnen onbelast worden vergoed door de werkgever. Met toepassing van de 30%-regeling worden deze kosten forfaitair gesteld op 30% van het salaris plus de vergoeding voor deze kosten. De 30%-regeling mag alleen worden toegepast als de inspecteur daarvoor een beschikking heeft afgegeven.
Volgens de procureur-generaal is bij de wijziging van de 30%-regeling uitgegaan van de redelijke veronderstelling dat de extra kosten van verblijf buiten het land van herkomst hoger zijn naarmate de uit het buitenland afkomstige werknemer verder van de Nederlandse grens woonde. Het hanteren van een generieke regel in plaats van een individuele is niet onredelijk. De wetgever hoeft niet voor elk bijzonder geval een regeling te treffen. Er is geen sprake van discriminatie in verdragsrechtelijke zin en evenmin een belemmering van het vrije verkeer van werknemers. De 30%-regeling heft belemmeringen voor het vrije verkeer op, terwijl de beperking van de regeling door de 150 km-grens daarmee niet in strijd is en werknemers die binnen 150 km van de grens wonen niet ongunstiger worden behandeld dan ingezetenen.
De vraag kan in dit verband gesteld worden of het niet beter zou zijn om de 30%-regeling in zijn geheel te schrappen en alleen de extraterritoriale kosten te vergoeden die daadwerkelijk worden gemaakt. Daarmee verdwijnt weliswaar het gemak van de toepassing van een forfait, maar ook iedere vorm van ongelijkheid omdat niet meer belastingvrij kan worden vergoed dan aan kosten is gemaakt.