Europese Commissie lanceert hervormingsplannen vennootschapsbelasting
De Europese Commissie wil de wijze waarop in Europa belastingen op vennootschappen worden geheven ingrijpend hervormen. Dat moet gebeuren door een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting ofwel een Common Consolidated Corporate Tax Base (CCCTB). Daarnaast stelt de commissie voor om het huidige mechanisme ter beslechting van geschillen over dubbele belastingheffing in de EU te verbeteren en om de bestaande antimisbruikregels aan te scherpen. De plannen van de Commissie zien met name op grote multinationals en moeten ervoor zorgen dat hun inkomsten daar worden belast waar zij worden behaald. De tarieven van de vennootschapsbelasting vallen niet onder de CCCTB.
Een van de onderdelen van de plannen is dat vennootschappen in eigen land een belastingaangifte kunnen indienen voor al hun EU-activiteiten. Verliezen die in de ene lidstaat worden geleden kunnen worden verrekend met in een andere lidstaat behaalde winst. Fiscale belemmeringen, zoals dubbele belasting, verdwijnen.
De Commissie introduceert een aftrekpost voor nieuw eigen vermogen. Een vast percentage, bestaande uit een risicovrije rentevoet en een risicopremie, van nieuw eigen vermogen van vennootschappen moet fiscaal aftrekbaar worden. Op basis van de huidige gegevens zou deze aftrek 2,7% bedragen.
De Commissie heeft verder een verbetering van de beslechting van geschillen over dubbele belasting in de EU voorgesteld. Tenslotte worden ook hybride mismatches verder aangepakt. Hybride mismatches doen zich voor wanneer landen er verschillende regels op na houden voor het heffen van belastingen over bepaalde inkomsten of op bepaalde entiteiten. Eerder dit jaar is een anti-ontgaansrichtlijn vastgesteld waarmee binnen de EU bestaande mismatches worden aangepakt. De Commissie heeft nu een voorstel gelanceerd om te voorkomen dat verschillen tussen de belastingstelsels van de EU en van landen buiten de EU worden benut om aan belastingheffing te ontsnappen.
De voorstellen worden ter raadpleging aan het Europees Parlement en ter goedkeuring aan de Raad voorgelegd.